Het droevige lot van een aardig maar wanhopig meisje
Twee jaar geleden maakte Maasja Ooms de aangrijpende documentaire Tussen mensen, waarin een Brabants stel in therapie probeert te leven met de patronen die zij in hun relatie ontwikkeld hebben. Inmiddels is zij terug met de door Willemijn Cerutti geproduceerde en niet minder aangrijpende documentaire Alicia waarin we enkele jaren een meisje van een jaar of tien met dezelfde naam volgen dat langzamerhand vermalen wordt in de jeugdhulpverlening. Alicia sluit aan bij de documentaire Ik ben geen probleemkind, ik ben een uitdaging die Rolf Orthel een jaar geleden maakte over een gesloten jeugdinrichting.
Van tevoren lezen we in kille typeletters, die vaker een indruk geven van hetgeen in rapportages over Alicia wordt gezegd, dat zij in haar tweede levensjaar in een pleeggezin geplaatst is, met vijf jaar vanwege de dood van haar pleegvader in kindertehuis Maashorst in Reek terecht kwam waar ze inmiddels, negen jaar oud, wacht op plaatsing in een nieuw pleeggezin.
Ooms begint met een beeld van een konijn in een hok met tralies op het terrein van de Maashorst. Het symboliseert de gevangenschap van Alicia, zoals ze die zelf ervaart. Ze zou niets liever willen dan een gewoon leven leiden in een pleeggezin maar dat is nog niet zo gemakkelijk te vinden. De teleurstelling druipt van het gezicht van Alicia als de leiding haar zo voorzichtig mogelijk vertelt dat het tijdstip van overgang naar een pleeggezin onzeker is (zie poster). Alicia vindt troost bij een klein konijntje dat ze in een schoenendoos bewaart, maar droevig genoeg gaat dat later dood.
Op de afdeling is Alicia onrustig. Zij kijkt uit het raam en ziet anderen die opgehaald worden door hun ouders. Dat reageert ze af op haar groepsgenoten en gedraagt zich dominant ten opzichte van jongere kinderen. De leiding is lief voor haar, geeft haar een kus voor het slapen gaan. Als ze zichzelf niet meer in bedwang heeft wordt ze naar haar kamer gestuurd tot ze weer kalmer is. Een bezoek aan haar moeder en haar halfbroertje op haar verjaardag doet haar goed, maar terug in het tehuis krijgt ze een terugslag. Ze raakt snel van streek als ze met haar moeder probeert te chatten en die niet reageert. Dat is voor haar het bewijs dat ze niet gewenst is en alleen in de wereld staat. Ze steekt haar tong uit maar Ooms die haar op haar bed filmt waar ze met haar lijf uitdrukking probeert te geven aan hetgeen binnen in haar leeft. De leiding vindt haar uitspraken en gedrag steeds zorgwekkender en dient haar pillen toe die haar angst binnen de perken moeten houden, maar Alicia doet een dringend beroep op voogd Machteld om een andere plek voor haar te vinden. Een aanval op de schooljuf zorgt voor een escalatie van de problemen. Tijdens een gesprek met Alicia in het kantoor van een leidinggevende weet men de patstelling niet te doorbreken, waarop Alicia met tien jaar en acht maanden naar een orthopedagogisch centrum in Boxtel wordt gestuurd.
Vanaf die tijd is er sprake van achteruitgang. Het is pijnlijk te zien dat ze in een volgende locatie in Rotterdam veel te aangesproken wordt op haar eigen verantwoordelijkheid. Als reactie eet Alicia het papiertje op waar ze, zoals vaker, mogelijk vragen geformuleerd heeft. Onontkoombaar is de gang naar een gesloten inrichting. Ze is teleurgesteld in het geringe contact met haar moeder maar Machteld heeft dat juist tegengehouden. Ze krijgt ook nog bezoek van twee leidinggevenden in Reek die zich op de terugweg wel achter hun oren krabben over de treurige gang van zaken. Ooms richt zelf vooral op het meisje zelf dat steeds wanhopiger een uitweg zoekt en zich daarbij zelf in de voet schiet. Alicia geeft aan hoe gemakkelijk de hulpverlening kan ontsporen en hoe snel een kind daarvan de dupe wordt.
Hier de trailer, hier mijn bespreking van Tussen mensen, hier die van Ik ben geen probleemkind, ik ben een uitdaging.
Rein Swart
ref: http://reinswart.blogspot.nl/2017/12/alicia-2017-documentaire-van-maasja-ooms.html
OOK WIJ HERKENNEN ALICIA
Voor wie het de afgelopen week gemist heeft, de IDFA-documentaire “Alicia” van Maasja Ooms, is uit. De documentaire is, na IDFA, ook uitgezonden op de NPO en biedt een indringende blik op kinderen die op zogenaamde behandel- en woongroepen wonen. Kinderen waarvoor idealiter een plek in een pleeggezin of gezinshuis zou zijn, tenminste, als er voldoende pleeggezinnen en gezinshuizen zouden zijn. De documentaire is een samenvatting van het leven van Alicia vanaf haar 9e jaar tot aan dat zij ongeveer 12 jaar is. Alicia wordt als zij 1 jaar oud is, uit huis geplaatst en komt terecht in een pleeggezin. Door het overlijden van haar pleegvader ziet haar pleegmoeder geen mogelijkheid om voor haar te blijven zorgen en komt zij voor het eerst op een groep terecht. Maar wat is dat nou precies, een woon- of behandelgroep?
Voor wie geen beeld heeft bij woon- en behandelgroepen is het handig om te weten dat deze meestal zijn ingericht op leeftijd, geslacht en/of behandeltype. Er zijn open, halfopen en gesloten groepen en vaak zijn er meerdere groepswoningen in elkaars nabijheid gevestigd. Een groep vanuit een pleeg- of jeugdzorgorganisatie is géén gezinshuis. In een gezinshuis zorgen de gezinshuisouders voor de kinderen/jongeren die daar wonen in een gezinssetting. Op een groep werken professionals die na hun werktijd naar huis gaan. En hoe goed zij het ook bedoelen, het blijft werk en als werknemer blijf je thuis als je ziek bent. Het blijft kunstmatige betrokkenheid want je bent als werknemer zelden uitgesproken vrolijk of verdrietig. Ga je met verlof als je vader/moeder wordt, dan ben je niet op de groep. Spreek je met vrienden en familie af, dan doe je dat in je eigen huis. De kinderen op de groep zijn werk, en werk en privé houdt je gescheiden. Door dit gegeven verandert het gedrag van kinderen die langdurig op een groep wonen en ontstaan er niet zelden gedragsproblemen. Problemen waarmee de huidige groepsleiding niet om kan gaan en dus verhuist het kind. Door de jaren heen ligt naast hospitalisering, ook eindeloos verhuizen op de loer. Bij Alica raakte ik de tel kwijt: ik denk dat zij in de drie jaar dat zij gevolgd werd, een keer of 9 verhuisde. Van groep, naar groep. Nooit naar een gezinshuis of pleeggezin.
Michelle* heette ze, het 13-jarige meisje wat op 23 december na een telefoontje, binnen een uur voor de deur stond. Om 10 uur ’s morgens, met een grote plastic zak van Bart Smit in haar hand, waarin haar hele leven zat. Ze had lang enorm vet en klitterig haar, een vaalwit en zeer triest gezicht en stonk. Ze stonk vreselijk. Een lief, bang meisje dat voor het eerst naar een crisisgezin werd gebracht, sterker nog, voor het eerst in aanraking kwam met jeugdzorg. Michelle was doodmoe en had in geen week zichzelf gewassen, schone kleding aangedaan of haar tanden gepoetst. Michelle zou, zo had de huidige Jeugdbescherming aan onze pleegzorgorganisatie laten weten, in ieder geval tot eind januari bij ons als crisisgezin blijven. In die tussentijd mocht zij op geen enkele manier contact hebben met haar netwerk. Ze moest vooral bijkomen.
Na onszelf voorgesteld te hebben, lieten wij haar haar kamer zien. De weinig bezittingen die ze had, bleven in de plastic zak. We gingen beneden lunchen en stelden haar voorzichtige vragen. Daarna stelden wij voor dat ze ging douchen en daar lekker de tijd voor zou nemen. Haar ogen vielen bijna uit haar hoofd: “mag je hier dan zomaar douchen”? “Ja, meis, dat mag. Zo lang als je wilt”. “Maar ik heb geen shampoo bij me”. “Alles wat in de badkamer staat mag je gebruiken. Neem je tijd en doe je ding. Wij wachten beneden op je”. Ze kwam ruim een uur later met natte haren zonder klitten, een rode blos op haar wangen en in een veel te grote badjas die wij nog hadden hangen, naar beneden. En viel zittend op de bank in slaap. We maakten haar wakker, zetten thee, en bespraken de komende dagen. Kerst stond op de stoep en Michelle had nauwelijks bezittingen, zelfs niet voldoende ondergoed en sokken, en dus was dat deel 1 van het actieplan: de stad in. Ik toog de 24ste met haar naar het centrum en we kochten een karrenvracht aan sokken, ondergoed en verzorgingsspullen, maar ook twee gewone broeken, drie truien, t-shirts, een pyjama en een leuke set kleding voor kerst.
Wat was het een lief meisje, ontzettend onzeker, maar lief. Getraumatiseerd maar lief. Ze at als een bouwvakker en sliep een gat in de dag. Eigenlijk was dat, los van het familiebezoek met kerst waar zij mee naartoe ging, alles wat ze deed: eten, slapen en douchen. We vertelden haar onze plannen met oud en nieuw, want, die wijken een beetje af van gemiddeld. Wij nodigen vrienden uit, spelen bordspellen, kijken tv en steken de bbq aan voor een heuse winterbarbecue. Oliebollen, een feestje en gezelligheid, ze had er zo’n zin in, het was gewoonweg aandoenlijk.
Op 29 december gingen we voor een gesprek naar onze pleegzorgorganisatie, met haar. Er moesten voor de komende weken tenslotte afspraken gemaakt worden over zaken als school. Niemand had ons kunnen voorbereiden op wat er daar gebeurde: haar ouders waren aanwezig en gingen los. Ik zal je de details besparen, maar het einde van het verhaal was dat Michelle niet tot eind januari bleef, maar de dag na de afspraak, 30 december, terug naar huis ging. Geen oud en nieuw bij ons voor haar, terwijl ze er zo naar uit had gekeken. Geen rust van de vreselijke omstandigheden waarin ze thuis zat. Juridisch stonden de ouders volledig in hun recht: noch wij noch de pleegzorgorganisatie kon er iets aan doen. Michelle was letterlijk een kind van de rekening. Iedereen wist dat dit fout zou gaan, iedereen. Met uitzondering van de ouders helaas. En dus ging Michelle 30 december terug naar huis. 5,5 dag was ze bij ons geweest, we wisten nog nauwelijks iets van haar waardoor we haar later ook niet konden bellen, bezoeken of appen.
Ongeveer een kleine 1,5 jaar later, zat ik naar een reportage van Omroep Brabant te kijken over een kunstproject door en voor kinderen die om welke reden dan ook, niet thuis konden wonen. Tot mijn grote verbazing zie ik Michelle! Ze heeft een enorme verandering ondergaan. Fysiek is ze veel aangekomen, haar liefheid zie ik alleen terug als ik lang naar het stilgezette beeld kijk. Wat is zie is passieve agressie. Ik besluit Omroep Brabant te mailen omdat ik haar graag weer zou zien, misschien kunnen we nog iets voor haar betekenen? Mijn mail wordt doorgestuurd naar de kunstenaar die het project begeleid en die stuurt hem weer door naar Michelle. Ze antwoordt en weet nog wie we zijn. Ze wil ons heel graag zien en vraagt of wij dat ook willen. Natuurlijk! Ze blijkt na een paar dagen thuis te zijn geweest, naar een groep te zijn gegaan en ondertussen is zij al diverse malen verhuisd. We kletsten bij en spraken af dat zij de helft van de meivakantie, die over een week of 6 zou beginnen, bij ons zou doorbrengen. Het was een hele leuke week. We speelden veel bordspellen zoals Stratego, gingen wandelen met de hondjes, een keertje naar de film en praatten veel. Ze voelde zich slecht, was gediagnosticeerd met een depressie en hoe leuk die week ook was, het was te veel voor haar om te behappen, om te verwerken. Ze verlangt naar naalden in haar arm zegt ze tegen ons. Omdat ze van kleins af aan niet beter weet en hoopt dat zij zo wél gezien wordt door haar ouders.
We spreken elkaar weer een hele poos niet, zij wil niet, wij dringen niet aan. De zomer van het daaropvolgende jaar, is er een mailtje van haar. We verwelkomen haar weer terug en ze komt zo af en toe een weekend logeren. Inmiddels heeft ze weer diverse verhuizingen meegemaakt, onder andere omdat ze werd verdacht van brandstichting op de groep waar ze toen woonde. Haar leven vliegt aan alle kanten gierend uit de bocht, ze voelt zich nergens thuis, veilig en welkom. Haar gedrag blijft zich in een neerwaartse spiraal bewegen. Ze verwondt zichzelf door hard te vallen en haar pols te breken, door zichzelf te snijden in haar armen en door een hartaanval tijdens het hardlopen voor te wenden. In het ziekenhuis krijgt ze aandacht, wordt ze gezien, maar het brengt haar niet wat ze zo nodig heeft: een permanente veilig en fijne plek. Uiteindelijk wil ze niet meer bij ons logeren en verdwijnt ze weer in het systeem. Een systeem waar wij haar alleen kunnen vinden en helpen als zij dat wil: niemand mag haar gegevens aan ons verstrekken of zelfs maar toegeven dat ze ergens is. Wij kozen ervoor het los te laten, hoe moeilijk dat ook is.
De documentaire is overigens zeer actueel: voor Alicia is helaas tot op het moment dat ik dit schrijf, nog geen geschikte plek buiten de groep gevonden. En dat vindt ze vreselijk: ze wil zó graag gewoon zijn, in een gewoon gezin wonen en opgroeien. Hoe het met onze Alicia, ofwel Michelle, gaat, weten we helaas niet. Het is inmiddels 3 jaar geleden dat we elkaar zagen. Wie weet kruisen onze paden elkaar nog eens. Ze blijft van harte welkom.
Meer weten over pleegouder worden? Lees dan ook deze blog over de verschillende vormen van pleegzorg: http://tijdelijketieners.nl/pleegzorg-1-pot-nat/
* Alleen de namen van mijzelf en Patrick en de mensen in ons persoonlijke netwerk, zijn echt. Alle andere namen zijn gefingeerd met uitzondering van die van Alicia.
ref: http://tijdelijketieners.nl/ook-wij-herkennen-alicia/
Desiree van Doremalen
De reden dat jeugdigen in de Nederlandse Jeugdzorg veel terugval kennen en van interventie naar interventie trekken komt voornamelijk dat er in Nederland impliciet met een stepped-care-model wordt gewerkt. Dit wil zeggen dat we bij problemen eerst lichte zorg inzetten en als dat niet werkt doorverwijzen naar iets zwaardere zorg. Als dat iets zwaardere zorg ook niet werkt , zetten we nog wat zwaardere zorg in. et cetera. Kortom: Proefondervindelijk komen we er achter of een kind voldoende baat heeft bij lichte zorg. Als dit niet het geval is proberen we de verschillende vormen van zorg net zo lang uit tot een kind en zijn ouders de juiste zorg (zwaarte) hebben.
Voor kinderen en jongeren met ernstige problemen zoals Alicia heeft dit desastreuse gevolgen. Het kan vele maanden of zelfs jaren duren voordat kinderen en hun ouders de zorg krijgen die zij nodig hebben. Tegen die tijd zijn de ouders en kinderen vaak gedemotiveerd een heeft de niets helpt gedachte zijn intrede gedaan. In Nederland wordt te lang aangemodderd met veel te lichte hulp waardoor kinderen en gezinnen niet de juiste hulp krijgen.
Daarnaast is binnen het Nederlandse stepped-care model weinig of geen aandacht voor het accuraat herkennen van problemen. Ook zijn professionals in de basiszorg en 1e lijn niet voldoende opgeleid om complexe problemen, waarvoor zwaardere specialistische hulp nodig is te herkennen.
Deze hulpverleners, die vaak aan de poort gepositioneerd zijn zouden opgeleid moeten worden worden volgens het matched care principe. Alleen dat kan er een goede match gemaakt worden tussen de ernst en zwaarte van de problematiek van het kind en de specifieke competenties van de professional. Pas als men dit bewerkstelligt, zou er vanuit gegaan mogen worden dat kinderen en jongeren – vaker dan nu het geval isdirect de juiste zorg krijgen.
Kinderen en jongeren die in residentiele jeugdzorg instellingen worden geplaats worden in hun “problematische jeugd” soms wel 4-5 keer van instelling naar instelling geplaats. Er zijn gevallen bekend waarbij deze kwetsbare groep soms wel elf verschillende hulpverleningsinstanties hebben gehad. Deze overplaatsingen en uitval van hulpverlening hebben een zeer ongunstig effect op de ontwikkeling van de betreffende jongeren. Daarnaast is het al jaren duidelijk dat deze herhaaldelijke uitval en overplaatsingen invloed heeft op de stabiliteit van de jongeren en het succes van de nieuwe plaatsing in een andere instelling. Deze nieuwe plaatsing komt in veel gevallen ook weer vroegtijdig ten einde. De jongeren moeten steeds weer opnieuw beginnen zonder succes. Er zijn zelfs jongeren die op deze verwachting dat de nieuwe plaatsing wederom zal mislukken anticiperen. Ze laten dan vaak sociaal wenselijk gedrag zien, ‘om zo hun tijd uit de zitten’
Deze instabiele factoren binnen de jeugdhulpverlening verergeren de problematiek waardoor steeds nieuwe interventies nodig zijn. Deze jongeren krijgen al snel het etiket multi-problem terwijl dit vaak een gevolg is van de falende hulpverlening. Immers het in de medische wereld toegepaste uitgangspunt van Hippocrates mum non nocere (niet ingrijpen als dat schade oplevert gaat voor de jeugdzorg niet op. In de jeugdzorg geldt dat niet handelen geen optie is ook al bestaat er voor dat handelen geen enkele wetenschappelijke onderbouwing.
Ondanks dat Nederland wereldwijd het meeste geld uitgeeft aan jeugdzorg wordt nog steeds niet gezien dat de ernstige problematiek waaraan deze jongeren leiden aan het begin wordt gemist door gebrek aan kwaliteit. Als hier op termijn niets aan wordt gedaan treed op termijn langdurige zorgafhankelijkheid op. Een ander groot probleem is dat er nog steeds weinig bekend is over de effectiviteit van de jeugdzorg.
Resumerend aan het vorenstaande is het mij volledig onduidelijk waarom in het geval van Alicia de interventies zich niet volledig hebben gericht op het hele systeem. Moeder, worstelt zelf met een jeugdzorgverleden en mogelijk als gevolg daarvan een hechtingsstoornis en een trauma. Het is dan evident dat je eerst moeder behandelt en aanleert hoe zij wel een goede moeder voor Alicia kan zijn. Ik vraag mij af of Alicia indien men haar wel bij haar moeder had gelaten niet beter af was geweest. De uithuisplaatsing en het verblijf in instellingen heeft haar ondanks de mogelijk goede intenties nog veel meer beschadigd.
Als we vanaf nu allemaal weg blijven kijken en Alicia niet de juiste behandeling geven dan zal de geschiedenis zich herhalen als Alicia zelf kinderen krijgt.
https://drive.google.com/file/d/1lAKHPCs1dcWgumN8NIFOj6tKkHRyscdz/view?ts=5a1917cd
Hallo Maasja,
Excuses voor dit epistel. Maar het is gewoon wel een goede film!
Al enige dagen stelde ik het kijken van uw film uit, wetend dat het mij op een of ander manier zou kunnen gaan raken. Gisteren kwamen wij eraan toe en was ik er direct ook goed aan toe!
- Ik ben in 1992 op mijn 10e jaar 9 maanden opgenomen geweest in het AZU/UMC op de gesloten afdeling kinderpsychiatrie en daarna heb ik er nog 3 maanden scholing gevolgd. Mijn ouders konden mij niet meer aan, ik was steeds zo boos dus ik moest ‘gefikst’ worden. Mijn vader was vetrokken vlak voor mijn geboorte en mijn moeder en stiefvader kregen samen een dochtertje toen ik 8 was.
Zo zag ik mijzelf terug in Alicia!
Ik weet nog hoe ik mijn ouders en kleine zusje huilend uitzwaaide op mijn eerste dag in het AZU en tegen mezelf zei, ‘zij horen bij elkaar’. Ik zag mezelf als een buitenstaander van mijn eigen gezin en dat blijft nog steeds een gevoelig punt. Ik noemde ze later een biologische eenheid. Mijn moeder was in mijn ogen ‘lekker’ opnieuw begonnen en ik paste daar niet bij. Geen volwassene of psychiater heeft mij ooit op die destructieve gedachte kunnen betrappen.
Het kijken van de film veranderde langzaam in een ‘laten zien ván een film’ die ik zelf nog niet gezien had. Want voor het eerst in 25 jaar kon ik mijn vriendin en mijn beste vriend precies laten zien hoe ik bijna een jaar lang heb geleefd als kind. Voor het eerst konden zij écht de impact hiervan beginnen in te schatten.
Maar zij niet in de eerste plaats...
Alicia zegt soortgelijke dingen als ik toen, het papier eten, gesprekken saboteren, conflicten triggeren, etc. Ze herinnert mij ineens in geur en kleuren aan het soort boosheid/machteloosheid die ik nóg steeds voel tot in het diepste van mijn zijn en een gevoel waar ik later altijd zorgvuldig voor uit de weg ben gegaan, (soms) ten koste van mijn ontwikkeling en welzijn. Het beïnvloedt nog steeds mijn keuzes en relaties met mensen. De boosheid is mij direct afgeleerd omdat ik anders niet naar huis zou kunnen. Misschien dus mijn geluk dat dit een reëel perspectief was voor mij. “Braaf zijn, dan word je weer geaccepteerd en mag je naar mama.” Per ongeluk ben ik dus zo geconditioneerd dat mijn ouders en leerkrachten weer met mij om konden gaan. Ook heb ik denk ik geleerd om te zeggen ‘dit was de beste periode van mijn jeugd, dit was veilig en rustig’ en ‘Ik kan nu beter met boosheid en teleurstelling omgaan.’ Deze uitspraak klopt alleen niet helemaal. Ik kan namelijk niet meer écht boos worden en mijn frustraties imploderen eerder dan dat ze exploderen.
Als kind heb je geen idee dat je basale veiligheid en integriteit zeer bruut en structureel wordt aangetast door de uit huis plaatsing in de eerste plaats. Je hebt geen idee wat je eigenlijk overkomt. Vooral omdat je eigen ouders het roer uit handen geven. Dan zal het wel!? Hier raak je als kind (poging na poging/na iedere uitbarsting) per ongeluk overtuigd van 1 ding: ‘het zal wel aan mij liggen’, ‘zie je, niemand wil mij’. Het manifesteert zich in alle lagen van je bewustzijn tot op je bestaansrecht ‘mag ik er wel zijn!?
Dit wordt eigenlijk de basis van je opvoeding.
Ieder ander compliment of bekrachtiging dat ter compensatie moet dienen heeft dan geen houvast. Je gelooft het niet meer, punt. Je bent het stadium van ‘normaal’ doen gepasseerd. En als positieve aandacht vragen niet werkt dan maar negatief! Simpel eigenlijk!
We nemen kinderen wat mij betreft steeds niet serieus genoeg terwijl bijvoorbeeld Alicia het allemaal zo duidelijk aangeeft. Terwijl bijna ieder kind in nood het zo duidelijk kan aangeven. Natuurlijk zijn de begeleiders vaak de reddende engelen die hun ziel en zaligheid in hun werk leggen.
Misschien is het probleem van het kind -ondanks alle goede wil- soms ondergeschikt aan dat van volwassenen? Er gaat soms iets heel essentieels aan de aandacht van betrokkenen voorbij. Namelijk WIE de probleemdrager(s) zijn en wie dat werkelijk zouden moeten zijn. Verder wordt het gedrag soms misschien onbewust ook gekoppeld aan de intelligentie van het kind? Mede omdat het leervermogen ook gebukt gaat onder de emotionele druk.
Ik werd zelfs als licht verstandelijk gehandicapt beschouwd door mijn probleemgedrag. Het zou een sociale werkplaats worden voor mij. Ik scoorde vlak na mijn opname bij terugkomst in groep 8 zelfs nog voldoende voor de HAVO op de CITO toets maar ging naar het IVBO door mijn ‘oude’ gedrag waar ik inmiddels voor was ‘behandeld’. Ik had waarschijnlijk afgekeken bij een ander kind was het argument van de schooldirecteur.
Uiteindelijk is dat ‘probleemgedrag’ van het kind alleen maar een getuigenis van intelligentie en de power van het kind. Het verzet tegen de onduidelijkheid en gebrek aan perspectief. ‘Als jullie niets doen dan regel ik het zelf wel’ Zo zie ik hoe Alicia toch zelf regie neemt over haar uitzichtloze situatie. Pijnlijk prachtig vind ik dit. Ik was trots op haar toen ik dat zag. Beetje gek!?
Iedere escalatie is echter een nieuw level van beschadiging en meer grenzeloosheid.
Het is inderdaad ook mooi om te zien hoe Alicia zuiver projecteert op haar konijntje. Moeilijk om te zien hoe hard ze haar best moet doen voor aandacht van haar moeder en de onmacht die ook daar heerst. Dat arme mens weet ook niet beter dan haar kind dezelfde opvoeding te geven die ze zelf gehad heeft. ‘Neem ik dan gemakshalve aan’.
Ik ben de zorg in gegaan. Ik slaagde eerst voor de MAVO, toen SPW daarna HBO en toen post-HBO als jobcoach voor mensen met een beperking. Ik had/heb een zeer grote bewijsdrang en faalangst tegelijk. Ik wilde begeleider worden in de kinderpsychiatrie omdat ik een paar van mijn begeleiders als voorbeeld had. Inmiddels had ik immers een fijn gevoel ontwikkeld voor wat een ander nodig had. Het werk in de kinderpsychiatrie bleek vlak na mijn afstuderen nog te confronterend voor mij.
Nu zie ik deze film en denk ‘wat kan ik als 35 jarige betekenen?’ Alicia heeft meer pech dan ik had, minder back-up in de familie dan ik had. Maar het doet me deugd dat zij in ieder geval letterlijk en figuurlijk gezien wordt. Dat ze naar zichzelf kan kijken, dat het letterlijk geprojecteerd wordt en dat ze zelf een document heeft als ze straks nóg volwassener wordt.
Jeugzorg kan met de beste wil en mankracht niet die basale veiligheid van een ‘thuis’ bieden. Ik vind ik dat de ouders in principe ‘verplicht’ gecoacht zouden moeten worden vanuit hun zorgplicht naar het kind. Daar mag best een rechter aan te pas komen zodat een voogd ook meer te zeggen heeft.
Het zou niet alleen het kind mogen zijn die verbannen van een ‘thuis’ aan doelen (die een professional vaak voor hem/haar verzint) werkt. We moeten veel meer naar de systemische aanpak toe waarbij het gezin als totaal eigenaar is van het probleem. En waar de maatschappij kan zorgen voor het gezin als eenheid.
Complex maar zeer belangrijk en daarin spelen pleeggezinnen natuurlijk ook zeer belangrijke rol.
Ik hoop dat Alicia niet lang met het soort beperkende overtuigingen als ik hoeft te leven. Dat haar jeugd haar niet ‘gijzelt’. Ik wens haar en ws. mezelf toe dat we vrij komen van onze vroege beschadigingen.
Iedereen vindt daarin zijn eigen vorm, uw manier was o.a. deze prachtige film. Ik wil u hier erg voor bedanken namens alle kinderen die in een soortgelijke situatie opgroeien en zijn opgegroeid. Ik kan er ook weer wat stappen door zetten.
Als u denkt dat ik iets kan betekenen in debat of voorlichting dan sta ik hiervoor open. Ik laat nog even inwerken wat ik nog meer zou kunnen betekenen vanuit mijn ervaring en kennis.
Warme groet